De witte oryx, een Afrikaanse antilopesoort, heeft zich dankzij aanpassingen aan de woestijnomgeving al duizenden jaren weten te handhaven in de Sahara. Het dier kan extreme temperaturen en een gebrek aan water weerstaan en wordt vaak vergeleken met een stier vanwege zijn temperament en het gebruik van zijn krachtige hoorns als verdediging tegen roofdieren. Helaas is de populatie van witte oryxen in het wild bijna uitgestorven. Om dit te voorkomen, trachten de Marokkaanse autoriteiten de soort te herintroduceren in het Nationaal Park Souss-Massa, gelegen ten zuiden van Agadir.

In de 12e eeuw beschreef Abû Hamid al-Gharnatî een dier dat in Afrika ten zuiden van de Sahara bekend staat als een “lamt”. Dit dier lijkt op een grote stier en heeft hoorns zo lang als zijn lichaam, die over zijn rug reiken en als speren fungeren. Als het dier deze hoorns tegen een ander dier gebruikt, doodt het zijn prooi onmiddellijk. De huid van het dier werd gebruikt voor het maken van schilden, de daraq al-lamtiyya (adargue lamtí) genoemd, die zo licht en zacht zijn dat noch pijlen, noch zwaarden er doorheen kunnen dringen. Dit schild is drie el breed en zo wit als papier, waardoor het een van de mooiste schilden is. Tot in de 20e eeuw maakten Toeareg-strijders gebruik van dit type schild voor bescherming van zowel ruiter als paard.